Cold cases

By | Food for thought | One Comment

Vorige week was het dan eindelijk in het nieuws. Het OM en het NFI overwegen de internationale DNA-databanken, die we al jaren gebruiken om vaders te vinden, te gebruiken om cold cases op te lossen. Familiedetective Els Leijs, ik en vele anderen zagen dit al jarenlang aankomen. Immers, in de VS zijn inmiddels ruim 500 van dit soort oude zaken afgestoft en opgelost. Het lijkt niet meer dan logisch om ook in Nederland hiermee aan de slag te gaan.

Als vadervinder ‘moet’ je dan wat, hè. Het oplossen van cold cases is natuurlijk net zo belangwekkend als het vinden van vaders. In beide gevallen geef je mensen (donorkinderen, geadopteerden en eventueel straks dus ook nabestaanden) antwoord op belangrijke vragen. Levensvragen.

Dus ik ben in de telefoon en in de spreekwoordelijke pen geklommen om mijn diensten aan te bieden bij zowel OM als NFI. Ze staan nog niet te springen, maar het lijkt me dat de kennis van en ervaring met deze manier van ‘daders’ vinden waardevol voor ze kan zijn. Dus ik hoop, dat wanneer het zover is en ze daadwerkelijk van start mogen, ik daar dan een bijdrage aan mag leveren.

Mooi werk. Dat is het.

 

 

Kruimels

By | Broers en zussen | 4 Comments

Op 21 februari van dit jaar werd Nina Simone, als ze nog geleefd had, negentig jaar. Nog iets langer geleden werd in 1928 Gerard geboren. We vierden gister zijn vijfennegentigste verjaardag. Daar zaten we dan. Twee ‘kleine’ broers uit 1974 die een maand of vijf met elkaar schelen (gekkigheid) en twee ‘grote’ zussen uit de bouwjaren 1965 en 1972. Geen van allen hebben we hem bij leven gekend, want hij is helaas op de 26ste verjaardag van de oudste aanwezige zus overleden. Wat een timing…

We aten biefstuk bij Loetje, omdat we gehoord hadden dat Gerard daarvan hield. Twee blokken verwijderd van het huis dat hij als laatste bewoond heeft. Een huis dat we nooit zullen bezoeken omdat hij dus in 1991 al stierf, vaak lang voordat we überhaupt wisten dat onze vaders niet onze biologische vaders waren.

Nu zijn we met elkaar verbonden. Een wonderlijk gezelschap. Allemaal uit een andere stad. Uit een ander nestje. En toch samen daar aan tafel om een verjaardag te vieren. Van iemand die we niet kenden, maar die we zo toch proberen een plekje in ons leven te geven. Of nouja, misschien niet persé hem, maar in ieder geval elkaar.

Ongemakkelijk

By | Food for thought | 8 Comments

Er komt een nieuwe wet donorgegevens kunstmatige bevruchting aan. Het voorstel voor die wet is recent, na vijf jaar voorbereiding, naar de Tweede Kamer gestuurd en in de vaste kamercommissie voor VWS besproken. Als je meer wil weten over die wet, en wat Stichting Donorkind nog aan belangrijke verbeterpunten ziet, luister dan deze episode met Huiswerk voor Tweede Kamer-leden van donorkindpodcast De Kwak Kwaakt. Een van de zaken die me persoonlijk bezig houdt, is het feit dat we het nodig vinden om kindjes te maken die niet met beide ouders in beeld opgroeien.

Ik heb veel begrip voor mensen met een kinderwens. Maar ik snap sowieso niet, dat je een kind zou willen van een volslagen onbekende. De maakbaarheid van zo’n mini-me is beperkt, er is nou eenmaal een biologische component die ervoor kan zorgen dat jou onbekende (en onbeminde?) eigenschappen overerven. En andersom, is het voor een kind fijn om op te groeien met alle ouders in beeld, en dan doel ik dus ook (of: in ieder geval, of: op zijn minst) op de biologische ouders. Ik hoor geregeld dat toekomstige ouders of alleenstaande moeders ‘geen bemoeienis’ willen van de op dat moment onbekende biologische ouder van het kind, a.k.a. de donor. Als je er echter niet aan toe bent die donor een plek in het leven van je kind (en dus in dat van jou) te geven, is het maar beter er helemaal niet aan te beginnen. Want bemoeienis of niet, die donor zit nou eenmaal voor altijd (ook als jouw kindje opgroeit en volwassen wordt) voor 50% in ‘jouw’ kind. Maar er is nog iets anders…

Nieuwsgierigheid naar je biologische familie is heel normaal. Veel donorkinderen willen uiteindelijk graag die onbekende familie ontmoeten en misschien ook leren kennen. Wat ikzelf daarbij best ingewikkeld vind, is dat de ‘normale’ sociale normen met deze familieleden niet gelden. Je bent familie van elkaar, vader en kind, of broer of zus, maar je deelt geen historie en er is geen sprake van onvoorwaardelijkheid. Dan kun je dus, vanaf het moment dat je besluit informatie op te vragen of op zoek te gaan, de puzzel gaan leggen hoe je die ‘nieuwe’ familie een plek geeft in je leven. Ik heb daar ervaring mee, en het valt me niet altijd mee.

Het leren kennen van broers en zussen vind ik heel bijzonder. Het heeft me nieuwe informatie gegeven over hoe ikzelf in elkaar steek en ik heb mensen ontmoet van wie ik in een aantal gevallen zelfs veel ben gaan houden en aan wie ik me graag spiegel. Maar hoe ik ‘al die mensen’ een plek in mijn leven moet geven? Ik heb nog steeds, vijf jaar na het vinden van mijn eerste zus, geen idee. Dat is een zoektocht die er voor donorkinderen bij hoort. Ik kan me voorstellen dat, hoe meer broers en zussen je hebt, die zoektocht er niet eenvoudiger op wordt.

Dat ongemak is heel onnatuurlijk. Die leeftijdsgrens van 16 jaar in de wet, die nog steeds geldt bij het verkrijgen van ‘persoonsidentificeerbare gegevens’ die moet er dus uit. Alle kinderen hebben immers het recht hun familie te kennen. En daar horen geen leeftijdsgrenzen bij. Die maken het alleen maar ingewikkeld en ongemakkelijk.

 

Buitenlands zaad

By | Food for thought | No Comments

Eefje en ik maken sinds begin dit jaar (met veel plezier!) de donorkindpodcast De Kwak Kwaakt. Maar in podcastland is ook een ander geluid te beluisteren. Bijvoorbeeld in de podcast ‘Eitje‘. In deze podcast doet alleenstaande dertiger Malou van der Starre verslag van haar pogingen een kindje te krijgen met behulp van een donor. Voor mij persoonlijk is het altijd een uitdaging om een dergelijk verhaal te horen, omdat een vergelijkbaar traject ook aan de basis van mijn ontstaan staat. Ik vind het vooral lastig dat die kinderwens zo ontzettend begrijpelijk is, maar dat de rechten van het kind bij het realiseren ervan ook nu nog geregeld met voeten getreden worden.

Zo verbaas ik me over het gebruik van buitenlands zaad. In Eitje maakt Malou gebruik van Cryos, een Deense spermabank die ook aan Nederlandse klinieken levert. Ik hoor haar vertellen dat je bij gebruik van Cryos veel informatie over de donor krijgt inclusief kinderfoto’s, om een goed gevoel te krijgen over je donor. Dat vindt ze prettig en dat kan ik me voorstellen. Maar ik vraag me ook af: hoe zit het met de rechten van het toekomstige kind? Ieder kind heeft rechten, vastgelegd in internationale verdragen. Onder andere dat het zijn of haar ouders mag kennen en dat het indien mogelijk bij die ouders mag opgroeien. Dat laatste gaat hier natuurlijk al vreselijk mis. En dan hou je je misschien bij het gebruiken van zo’n niet-anonieme Deense donor aan de regels, maar is het ethisch verantwoord om buitenlands zaad te gebruiken?

Als kind heb je dus het recht om te weten wie je ouders zijn. En dan word je straks 16 (wat ook al bespottelijk is, dat je dan pas je biologische familie mag kennen) en dan moet je naar Denemarken om daar een Deen te ontmoeten? Dat is toch niet de bedoeling van de wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting? Misschien mag het, volgens de letter van de wet, maar of het echt in het belang van je kind is?

Zullen we dan nu maar gewoon stoppen met het gebruik van buitenlands zaad?

(Dan hoeft je kind er later ook niet achter te komen dat het mogelijk wereldwijd honderden broers en zussen heeft. Just saying.)

(En die donor, die valt niet onder de Nederlandse wetgeving en mag in Denemarken gewoon onderweg van gedachten veranderen en alsnog anoniem worden, las ik bij Follow the Money.)

Contact

    Contact