Alle gekheid op een stokje

By | Zoektocht | One Comment

Als donorkind moet je soms creatief zijn om je doel te bereiken. Buiten de gebaande paden treden om oplossingen te bedenken voor je probleem. Ik weet niet wie mijn biologische vader is. Wie zou me kunnen helpen?

Het Nederlands Forensisch Instituut natuurlijk! Die hebben vier (!) DNA databanken en het zou wellicht helpen als ze mijn DNA door hun databanken zou halen? Daartoe stuurde ik hen de volgende mail:

Geachte mevrouw, meneer,
Gister kwam via de NOS het nieuws tot mij dat de vader van de vondeling in Den Haag gevonden is middels een match in een van uw databanken. Ik zie dat u er vier heeft en stel graag mijn DNA ter beschikking om te zien of mijn vader ook in een van uw databanken staat. Ik ben het kind van een zaaddonor (geboren 1972) en ik heb een bestand van 23andme met mijn DNA tot mijn beschikking. Ik hoor graag hoe ik dit met u kan delen, zodat wij wellicht ook mijn vader kunnen vinden!
Hartelijk dank voor uw reactie,
Ester de Lau

Ik kreeg natuurlijk een afwijzing, maar als je het mij vraagt wel een hele keurige:

Geachte mevrouw de Lau,
De DNA-databanken van het NFI mogen alleen voor het oplossen van misdrijven en identificatie van onbekende dode personen gebruikt worden en niet voor civiele doeleinden. Het achterlaten van een vondeling is een misdrijf en daarom mocht er gezocht worden in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Ik kan u dus helaas niet verder helpen maar ik hoop desondanks dat u er in zult slagen om uw biologische vader te vinden.
Vriendelijke groeten,
Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken

Een andere interessante optie is wellicht het gebruik van gezichtsherkenningssoftware, zoals Facebook die ontwikkelt en gebruikt. Die software helpt ze om jou suggesties te doen wie er op de foto staan, als je een foto uploadt op Facebook. Dus heb ik vorige week Mark Zuckerberg (je weet wel, de CEO van Facebook) eens een berichtje via Messenger gestuurd:

Dear Mark, sorry for barging in like this, but I have an important question to ask. I was donor conceived in the 1970s and do not know who my biological father is. I am 43 years old now and have started a serious search this year. I am in four different DNA databases, am a member of several groups with DC people on Facebook, I write a blog for donor conception awareness (in Dutch: http://esterdelau.nl) and I was on national Dutch TV yesterday, asking for information on my donor father. What I would like to ask you, is if you could do anything for me, e.g. using your facial recognition software? You have such smart colleagues and great technologies at hand. Do you think you could run my pics through FB’s picture database to see who matches me in the Netherlands? Thanks so much to you or a colleague reading and responding to this message. I am really exploring ALL possibilities that could help me retrieve information about my heritage. Please let me know if you need more info. Thanks, Ester

Mark heeft helaas nog niet gereageerd…
Mocht jij nog ideeën hebben hoe ik mijn biologische vader kan vinden, laat het me alsjeblieft weten!

Spoorloos

By | Spoorloos | 2 Comments

Op 28 november om 21.15 uur was het zover. Spoorloos zond mijn oproep uit. Ik had me voorgenomen ’s ochtends een aankondiging te delen via sociale media, maar dat bleek niet nodig. Dat deden anderen al voor mij. Ik zag op Facebook berichten langskomen van vriendinnen, maar ook van de Stichting Donorkind en Fiom, beiden organisaties die zich bekommeren om het lot van donorkinderen.

’s Avonds nestelden we ons op de bank en omringd door lieve mensen keek ik het item dat Spoorloos van mij gemaakt had. Wat ontzettend gek om mezelf terug te zien op TV. Ik zie mezelf natuurlijk nooit bewegen en praten als ik voor de spiegel sta, dus zo kende ik mezelf helemaal niet! Ik zag mijn zenuwen en mijn emoties (boosheid, verdriet) en schrok toen ik mezelf (met mama naast me op de bank) hoorde zeggen ‘dat mijn ouders geen kinderen hadden moeten krijgen’. Dat klinkt hard, ook in mijn oren, maar ik meen het. Verder ‘schrok’ ik van mijn scheve, verbeten bekkie. Ik vroeg aan de mensen om me heen: heb ik echt zo’n scheef mondje? Ja, Ester, als je gespannen bent wel.

Na acht minuten was het voorbij en ging Derk Bolt van Hilversum door naar Sumatra. Ik ging niet mee, want ik was druk met de mensen om me heen en met iedereen die me berichtjes stuurde via Facebook, Whatsapp, SMS, mail… Wat dat betreft was dit me het weekje wel. Wildvreemden die het nodig vinden me te vertellen dat ik mijn ouders ‘dankbaar’ moet zijn. Wat ik echt grote onzin vind, geen enkel kind hoeft zijn of haar ouders dankbaar te zijn dat het bestaat. Ouders mogen dankbaar zijn dat ze kinderen krijgen, maar andersom, dat is toch koekoek? Anderen suggereren dat ik ‘van de dokter ben’, een hypothese die ik in dit stukje op basis van DNA onderzoek al verworpen heb. Stiekem keek ik na een paar dagen even op Twitter en Facebook, waar veel mensen reageerden op de uitzending van Spoorloos. De reacties waren gemengd en het was fijn om te lezen dat wildvreemden begrip voor me hebben, me sterkte wensen en het zelfs af en toe voor me opnamen in discussies.

Wat natuurlijk leuk is aan zo’n uitzending, is dat mensen je gaan googelen. En daarvoor is nou precies deze site. Hier kan ik mijn hele verhaal kwijt, niet alleen een oproep in acht minuten. Mensen googelden op ‘donorkind Esther’, ‘donorkind appeltaart’ of zelfs letterlijk op ‘Oma Dini’s appeltaart’. Nou, ik denk dat ze me allemaal gevonden hebben hoor! Het aantal bezoekers hier schoot omhoog en de kwaliteit van het bezoek was heel mooi, veel mensen lazen daadwerkelijk alle stukjes.

Het meest bijzondere van alles, is dat andere ‘kindertjes uit de praktijk’ van Leo Swaab me wisten te vinden. Via deze site of via Facebook. Het idiote is, dat we allemaal op dezelfde manier naar elkaar kijken: herken ik mezelf in jou? Er was een dame bij, een paar jaar jonger dan ik, waarvan ik meteen de wangen en het kinnetje herkende. Ik schreef haar: die neus heb je zeker van je moeder?! Een andere vrouw leek op de ene foto op de zus van Ulgina, op een andere foto leek ze weer op mij. Dat is echt een overeenkomst tussen donorkinderen, die zoektocht naar herkenning in anderen. In potentie is iedereen familie. Naast contact met Swaab-kinderen, kwam ik via Spoorloos in contact met een donorkind uit 1955, verwekt bij L.H. Levie, met wie ik een heel hartelijk telefoongesprek heb gehad. En zo leidt mijn zoektocht ook nu weer tot allemaal bijzondere ontmoetingen. Ontmoetingen die ongetwijfeld een vervolg krijgen. En dat is fijn, omdat ik me in deze context geregeld verdomde alleen voel.

Op donderdagmiddag kreeg ik bericht van Fiom dat zich inmiddels zes donoren en drie donorkinderen bij hen gemeld hebben. En dat dat een geweldig aantal is.

Afgelopen week was een behoorlijke emotionele achtbaan. Maar dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat maandag 1.837.000 mensen naar Spoorloos keken, daar dinsdag nog eens 85.000 mensen bij kwamen in de herhaling op NPO2, dat veel mensen het online kijken, het fragment nog steeds gedeeld wordt via sociale media… Het houdt nog even niet op. Ik probeer zo goed en zo kwaad het hoofd koel te houden en hou jullie op de hoogte. Want of Spoorloos nou echt tot mijn biologische vader of andere bloedwanten (een zusje! een zusje!) leidt? Dat horen we nog!

Mocht je mijn oproep nog willen terugkijken, hier vind je de aflevering.

Hij was a-no-niem, hè

By | De donor | 6 Comments

Morgen is het zover. Ze belden me vandaag nog even, van Spoorloos, om me netjes te melden dat het inderdaad morgen wordt uitgezonden. Ik heb er eigenlijk al een week buikpijn van. Ik hou mezelf vooral heel druk bezig, en ik vermoed dat ik dat ook doe om mezelf alvast te behoeden voor teleurstellingen. Mensen zeggen het ook geregeld tegen me. Hou je er rekening mee dat je hem niet vindt? Dat hij niet op jou zit te wachten? Hij was immers a-no-niem, hè. En wat nou als het een klootzak is?

Ik heb er nooit ‘rekening mee gehouden’ dat ik hem vind. Sterker nog, ik mag van mezelf helemaal nergens op hopen. Ik heb ook geen enkele fantasie over een ontmoeting met mijn biologische vader en maak mezelf geregeld wijs (al of niet terecht, dat zal blijken) dat ik hem inderdaad nooit zal vinden. Ik geloof wel heilig in het feit dat ik de komende veertig jaar een zusje of broertje ontmoet. Halfzus of halfbroer, zeggen sommigen dan, alsof mijn hoop en verwachtingen getemperd moeten worden en ik het vooral niet ‘groter’ moet maken dan het is.

Maar het IS groot voor mij. Het is de helft van mijn afkomst. De helft van mijn DNA. De helft van mijn uiterlijk (of misschien zelfs meer), de helft van mijn intelligentie, de helft van mijn emoties, mijn onrust, mijn liefde, mijn leven. Het is de helft van wie ik ben. Hij is de helft van wie ik ben. En voor we in een discussie over ‘nature’ versus ‘nurture’ belanden: de ‘nurture’ is bij mij niet zo heel goed geslaagd, dus ik val graag terug op ‘nature’. Noem het een overlevingsstrategie met hindernissen.

Ik heb goede hoop dat mijn biologische vader, mocht hij geconfronteerd worden met mijn zoektocht en mij mogelijk herkent, zich zal melden. Waarom ik dat denk? Omdat ik weet dat het geen ‘klootzak’ is. Hij heeft ooit een onbekend stel geholpen hun diepste wens, hun kinderwens te vervullen. Dan ben je begaan met anderen. Hij deed dat in een tijd dat de ‘fertiliteitsindustrie’ nog niet volledig gecommercialiseerd was. Ik heb recent begrepen dat één inseminatie negentig gulden kostte. Geen idee hoeveel hij voor zijn donatie ontving, maar rijk zal hij er in ieder geval niet van geworden zijn. En ik denk dat ik een aantal heel prettige eigenschappen van de beste man geërfd heb, waar ik heel gelukkig mee ben. Ik ben aardig gelukt, dus waarom zou hij dat niet zijn?

Enige tijd terug zag ik een Australische documentaire, Sperm Donors Anonymous (helaas slechts korte tijd gratis te zien geweest), waarin donorkinderen geportretteerd werden in de zoektocht naar hun biologische vader. Die vaders waren in de documentaire ook te zien. Wat een geweldige mannen waren dat! Mannen die zich open stelden voor hun anonieme kroost. Zich kenbaar maakten, omdat ze onderkennen dat anoniem doneren bij-effecten heeft die niemand toen kon (of wilde) voorzien. Het is zo eenvoudig je nageslacht rust te geven. En dan is het aan de biovader en zijn kroost om te bepalen of en hoe ze hun relatie in de toekomst vormgeven.

Als het meezit, vindt mijn ouders’ spermadonor het helemaal geen probleem mij te helpen, zoals hij jaren terug ook mijn ouders hielp. Ik ben te oud om zijn nageltjes te lakken, krullen te draaien in zijn haar of op zijn voeten door de kamer te dansen. Maar een ontmoeting die mij rust geeft, dat moet toch niet zo ingewikkeld zijn?

Ik hoop dat hij of zijn familie morgen TV kijkt en me herkent. Dat ze bellen of mailen. Dat donoren van andere Swaab-kinderen zich melden. Bij Spoorloos of bij Fiom. Dat iedereen die betrokken is bij de donatie van zaad, eitjes of embryo’s de uitzending ziet en weet dat je nooit iemands afkomst mag verzwijgen, toedekken, afpakken of verloochenen.

Duim je alsjeblieft voor me maandagavond?

Liefs, Ester

PS Als je op de hoogte wilt blijven de komende tijd, meld je dan hier aan voor een automatisch bericht als ik een nieuw stukje publiceer.

 

Mijn moeder over mijn ontstaan…

By | Over Ester | No Comments

Wij, Ester’s ouders, wilden dolgraag kinderen. Na jaren van dokteren en een operatie, bleek dat dit voor ons samen niet mogelijk was. Artsen adviseerden ons om aan adoptie te denken. Toen hoorden we over een andere mogelijkheid, KID (kunstmatige inseminatie met donorsperma). Ons kind zou dan in ieder geval herkenbare erfelijke eigenschappen van een van ons hebben.

Mijn toenmalige gynaecoloog Dr. Prummel, weigerde vanwege zijn christelijke geloofsovertuiging iedere vorm van medewerking. Hij wilde ook geen naam noemen van een artsen die ons misschien wel zouden willen/kunnen helpen. Internet en Google bestonden toen nog niet.

Ik was radeloos. Toen op een avond zag ik een programma van de NVSH gepresenteerd door Prof. Dr. C. van Emde Boas, psychiater en seksuoloog. Ik heb hem toen de volgende dag gebeld en wij konden een dag later al bij hem terecht. Hij had alle begrip voor onze kinderwens. Hij, Dr. L.I. Swaab, gynaecoloog, en een psycholoog hebben ons toen geholpen. Wij zijn uitgebreid en met de grootste zorgvuldigheid en integriteit door hen onderzocht en getest en begeleid, voordat we in aanmerking kwamen voor KID. Zij hielpen ons, wensouders, met het krijgen van onze fantastische dochter Ester, het mooiste wat mij in mijn leven is overkomen! De donor bleef anoniem. Ik weet me nog te herinneren dat die bewuste dag in maart 1972 er een jonge man bij Dr. Swaab naar buiten kwam. Het zou de donor geweest kunnen zijn.

Natuurlijk heeft niemand ooit kunnen bedenken dat de tijden zo zouden veranderen, dat we Ester moesten vertellen dat haar vader niet haar biologische vader was, en dat donorkinderen daar later zoveel problemen mee zouden kunnen krijgen. Ik als Ester’s moeder wil dan ook alles doen om haar met haar zoektocht naar haar biologische familie te helpen.

 

Contact

    Contact