Mijn halve kwartierstaat

By | Ontmoetingen | No Comments

Een dag of twee na het live gaan van dit blog, googelde ik mezelf om te kijken of mijn site al omhoog kwam in de resultaten. Dat bleek inderdaad het geval, maar ik vond ook een link met mijn stamboom (of kwartierstaat, zoals ik net geleerd heb). Ik heb de eigenaar van deze site een kort mailtje gestuurd, of ze mijn gegevens wilden verwijderen, omdat deze onjuist zijn. Immers, mijn vader is dan wel mijn vader in juridische zin, maar niet mijn verwekker. Of de leverancier van het zaadje. Of mijn biologische vader. Of hoe je het ook noemen wilt.

Ik kreeg snel een reactie van Walt Schulze van Voorouder.nl. Hij zou mijn gegevens verwijderen. Het toeval wil dat Walt bij mijn moeder in de straat woont, en ooit op haar verzoek haar stamboom heeft gemaakt. Zo was ik dus in die stamboom terecht gekomen. Walt houdt zich bezig met genealogie en genografie (voorouder-onderzoek op basis van DNA) en werkt momenteel aan de bevolkingsreconstructie van Rotterdam. Hij heeft al vele anderen kunnen helpen in hun zoektocht naar onbekende (voor)ouders. We mailden wat heen en weer, en vorige week hebben we twee avonden uitgebreid aan de telefoon gezeten. Bijzondere gesprekken, omdat mijn zoektocht en de bijbehorende emoties natuurlijk heel persoonlijk zijn. Walt heeft veel ervaring met ‘mensen zoals ik’. Hij luisterde en voorzag me, ongevraagd en scherp, van analyses en waardevol advies. Heel bijzonder om op deze wijze mensen te ontmoeten, die op onverwachte wijze betrokken zijn bij mij en mijn zoektocht. Daar ben ik dan echt even stil van…

Inmiddels heeft Walt een kwartierstaat voor me gemaakt. Volledig tegen zijn geloof in, staat de vader die mij juridisch erkend heeft daar niet in. Die kant van de kwartierstaat is leeg. Aan moeders kant staan er vijf generaties voorouders in, waaronder de man op de foto bij dit artikel: Christiaan Rupke, burgemeester van Boskoop. Toen ik zijn foto naar wat mensen appte reageerden ze allemaal hetzelfde: die man heeft dezelfde ogen als mijn jongste dochter!

Kijk hier voor mijn kwartierstaat over vijf generaties.

Walt heeft inmiddels mijn DNA profielen bij 23andme, Family Tree DNA en Gedmatch.com bekeken. Daaruit is gebleken, dat de matches die ik heb nog zeven generaties van mij verwijderd zijn. Dat betekent een gemeenschappelijke voorouder ergens halverwege de 18e eeuw. Het is afwachten tot een ‘dichterbij’ familielid zich laat opnemen in een van de databases. Dan kan ik met Walt een groep personen afbakenen waar we verder onderzoek mee kunnen gaan doen.

In de tussentijd hoop ik op jullie hulp bij het invullen van vader’s kant in mijn kwartierstaat!

Lijk ik op jou? (3)

By | Over Ester | 2 Comments

Op advies van de vader van een oud klasgenootje van mijn dochter, heb ik mijn omgeving gevraagd wat zij nou uiterlijk typische Ester-kenmerken vinden? Waaraan herkennen jullie mij van een afstand?

Ik trek een mummelmondje als ik geconcentreerd bezig ben (betrap mezelf er op dit moment ook op).

Ik heb een gezicht dat snel vergeten wordt. Talloze malen heb ik mezelf opnieuw aan mensen moeten voorstellen!

Ik heb smalle heupen en brede schouders. Neem grote stappen. Hoor mama nog zeggen: ‘Loop nou toch eens als een dame!’

Mijn kaakgewricht kraakt. Evenals mijn knieën. Maar zoals een van oorsprong Duitse orthopeed mij op mijn 38e al zei (en denk het accent er zelf even bij:) viel menschen boven de viertieg hebben orthopedische problemen.

Ik kan niet op hakken lopen, al zal mijn biologische vader dat waarschijnlijk niet herkennen (but you never know!).

Ik heb steeds van die witte dingetjes in mijn ooghoeken die ik er meermalen per dag uit moet halen. Mensen die me lief vinden geven me hiertoe vaak even een seintje door een gebaar te maken.

Ik had als kind een spleetje tussen mijn tanden. Dat is vanzelf weggegaan. Ik heb sowieso een regelmatig gebit en heb nooit een beugel gehad.

Ik ben 1,72m, heb bruin haar (als kind redelijk blond) met ‘slag’ (heuse krullen als het vochtig weer is) en grijzige ogen met een donkere rand om de iris. Mijn ogen kleuren mee met wat ik draag en zijn dan groen of juist blauw.

Verder heb ik voor een vrouw een heel goed richtingsgevoel, rij ik als een taxichauffeur en kan ik me tra-nen lachen om de foutste grappen (die zich hier dus echt niet laten herhalen).

Ik heb een lichtkrant op mijn hoofd. Ik heb sterke emoties en kan (of wil) die slecht verbergen. Je kunt dus zien hoe de vlag erbij hangt.

En Daphne hecht eraan dat ik hier ook nog even vertel dat ik niet kan rennen of gooien, hahaha.

Last but not least: ik krijg hele lieve reacties dat ik kracht uitstraal. Dat is gek om over jezelf te lezen en helemaal om het op te schrijven, maar ik doe het toch. Ik ben zo dankbaar voor alle liefde en warmte die ik uit mijn omgeving ontvang! Jullie steun is goud waard!

Reageer alsjeblieft als je aanvullingen hebt!

<3

Je papa is je vader niet…

By | Food for thought | 5 Comments

‘Je papa is je vader niet’ is een prachtige documentaire van Frank Evenblij over zijn vriend Daan. Daan heeft twee lieve ouders en is verwekt met hulp van een anonieme donor.

Ik was ouder dan Daan toen ik het hoorde. ‘Ik ben niet je biologische vader’. Een moment, bij mama thuis, dat ik nooit zal vergeten en dat mijn wereld op zijn kop zette. Ik ben een week thuis gebleven van mijn werk, heb uren voor de spiegel gestaan. Mezelf minitieus bekeken: wie ben ik? Op wie lijk ik? Van wie heb ik die bobbeltjes in mijn nek, vetbultjes in mijn arm, de lijnen in mijn gezicht?

Ongeveer vijf jaar geleden zag ik deze documentaire en ik zag een sprookje! We hebben met veel plezier gefantaseerd wie dan MIJN biologische vader zou zijn.

Kijk hem hier: Je papa is je vader niet

Bijzondere ontmoetingen 2
(Dick Swaab)

By | Ontmoetingen | No Comments

Dit jaar pakte ik in het voorjaar mijn zoektocht naar informatie weer op. Het was daarin een logische stap om ook Dick Swaab weer te benaderen. Dus ik reageerde op zijn laatste mail uit december 2012 en stelde vragen. Veel vragen over de herkomst van de donor. Ik merkte dat ik hem heel graag wilde ontmoeten, in de hoop dat hij ergens achter in de boekenkast een notitieboekje zou hebben staan waarin zijn vader de gegevens van alle donoren, en dus ook mijn biologische vader, had genoteerd. Ik heb weken rondgelopen met de gedachte hoe ik hem nou te spreken zou kunnen krijgen. En ineens, op een avond tijdens mijn vakantie in Duitsland, wist ik het. Ik ging gewoon zeggen hoe het zat: dat het belangrijk voor me is. Dick was heel vriendelijk, ik mocht langskomen op zijn werk bij het Herseninstituut in het AMC in Amsterdam.

Toen ontstond ook het idee van de appeltaart. Ik ben netjes opgevoed door mijn ouders, dus je gaat in principe niet met lege handen ergens op bezoek. Ik overwoog de mogelijkheid om oma’s appeltaart te bakken, omdat die appeltaart een traditie is van moeder’s kant en ik zo graag die van vader’s kant zou leren kennen? En precies dat was wat ik zei, toen ik bij Dick op kantoor appeltaart, slagroom, schoteltjes, vorkjes en servetjes uit mijn tas pakte.

Dick was verrast door de appeltaart en buitengewoon vriendelijk. Het eerste kwartier was ik bloednerveus. Ik ratelde en ratelde (wat zei ik eigenlijk?) en kreeg een enorme hoestbui van de droge keel die door al dat geratel veroorzaakt werd. Gelukkig was ik goed voorbereid: ik had een A4-tje met vragen opgesteld en had alle documentatie van zijn vader en tijdgenoten onder de appeltaart in mijn boodschappentas.

Ik had veel vragen, maar Dick was duidelijk. Hij lachte vriendelijk en zei: ‘Je verdoet je tijd.’ Hij wist niets over de herkomst van donoren, omdat dat onderdeel was van het medisch beroepsgeheim en zijn vader dat nooit zou schenden. Ik trok alles uit de kast: hoe het als arts wetenschapper voelde om dossiers te verbranden, hoe zijn vader (die volgens mijn moeder ontzettend aardig was en over wie je ook leest dat hij zijn KID praktijken echt uit liefde voor de mens verrichte) nu tegen mijn zoektocht aan zou kijken, dat er toch dossiers moeten zijn geweest i.v.m. bijvoorbeeld erfelijke afwijkingen, of er wel eens andere donorkinderen op bezoek kwamen, of er misschien in de jaren ’70 geadverteerd werd om donoren te werven, of de man die mijn moeder de praktijk uit zag lopen op die dag in maart dat ik verwekt werd misschien mijn biologische vader was, of hij het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties kende, waarin het recht om je biologische ouders te kennen is vastgelegd, enzovoort enzovoort.

Ik liet alle schroom varen en vertelde Dick mijn droom. Dat hij op een dag bij De Wereld Draait Door en een oproep zou doen aan alle anonieme donoren om zich te melden, omdat er donorkinderen zijn die op zoek zijn naar hun oorsprong. We hebben beleefd samen gelachen, om mijn droom.

Na anderhalf uur liet Dick me uit. Hij had me verteld over de warme band tussen zijn familie en de familie Van Emde Boas, over zijn werk in China, en dat ze ‘ons’ thuis ‘kindertjes uit de praktijk’ noemden. Ik zei (soms ben ik impulsief en te vrijpostig) dat hij wel rechtop moest lopen, toen we samen de trap afliepen, terug naar de receptie waar hij me anderhalf uur eerder had opgepikt.

Toen ik buiten stond was ik trots en verdrietig. Trots omdat ik toch maar mooi had gezegd dat het belangrijk was om hem te ontmoeten en hij dat had toegestaan. Verdrietig omdat ik dacht dat mijn ouders daar hadden moeten zitten, met hun vuist op tafel slaand, informatie over de donor eisend. Niet dat dat zin had gehad, alles is immers verbrand. Maar toch.

Een paar weken later nodigde Dick me uit voor de presentatie van zijn nieuwe boek (‘Het creatieve brein’) in het Rijksmuseum. Ik voelde me vereerd en heb genoten van zijn presentatie (waarin dit filmpje) en de persoonlijke opdracht die hij voor me in zijn boek schreef. Voor Esther, van de zoon…

ester-en-dick

Contact

    Contact