Twee jaar De Kwak Kwaakt!

By | de kwak kwaakt | No Comments

Hierdepiep! Ongelooflijk maar waar, Eefje en ik maken al twee jaar donorkindpodcast De Kwak Kwaakt! We zijn inmiddels ruim 60 episoden verder (ze zijn niet allemaal genummerd) en we werden gister voor de 50.000ste keer beluisterd. Het lastige is wel, dat onze luistergroep vaak in de kast zit. Wat dan weer de groei in bereik wat in de weg zit. Maar dat geeft niet, want we krijgen zulke lieve en bijzondere reacties van mensen die naar ‘de kwak’ luisteren!

Ook steeds meer wensouders weten ons te vinden. En dat vinden we best een tikkie spannend, want het moet voor hen niet altijd makkelijk zijn om ons te horen. We leggen immers nogal de nadruk op de rechten van het (toekomstige) donorkind en de ervaringen van volwassen donorkinderen zullen ook voor veel toekomstige ouders niet mals zijn.

Onze eerste sponsor is ook al enige tijd aan boord. Fiom vind het belangrijk dat de gesprekken met donorkinderen gevoerd worden, en sponsort dus deze episoden. Binnenkort gaan we daarnaast van start met een serie gesprekken met donoren en er zit nog meer in het vat. Mocht je de podcast nou ook een belangrijk en sympathiek initiatief vinden, neem dan contact met ons op voor sponsoring. Dat kan voor een episode zijn, een evenement, een serie… We staan open voor een gesprek.

We maken de podcast naast al onze andere werkzaamheden. In onze vrije tijd. Over en onderwerp dat ons diep raakt. Dat maakt de podcast tegelijk een uitlaatklep, therapie, een oefening in wat we nou van dingen vinden en hoe we dat dan allemaal verwoorden. Het is onderdeel van de reis die Eefje en ik als volwassen donorkinderen maken. Ga je met ons mee? Luister dan hier.

Cold cases

By | Food for thought | One Comment

Vorige week was het dan eindelijk in het nieuws. Het OM en het NFI overwegen de internationale DNA-databanken, die we al jaren gebruiken om vaders te vinden, te gebruiken om cold cases op te lossen. Familiedetective Els Leijs, ik en vele anderen zagen dit al jarenlang aankomen. Immers, in de VS zijn inmiddels ruim 500 van dit soort oude zaken afgestoft en opgelost. Het lijkt niet meer dan logisch om ook in Nederland hiermee aan de slag te gaan.

Als vadervinder ‘moet’ je dan wat, hè. Het oplossen van cold cases is natuurlijk net zo belangwekkend als het vinden van vaders. In beide gevallen geef je mensen (donorkinderen, geadopteerden en eventueel straks dus ook nabestaanden) antwoord op belangrijke vragen. Levensvragen.

Dus ik ben in de telefoon en in de spreekwoordelijke pen geklommen om mijn diensten aan te bieden bij zowel OM als NFI. Ze staan nog niet te springen, maar het lijkt me dat de kennis van en ervaring met deze manier van ‘daders’ vinden waardevol voor ze kan zijn. Dus ik hoop, dat wanneer het zover is en ze daadwerkelijk van start mogen, ik daar dan een bijdrage aan mag leveren.

Mooi werk. Dat is het.

 

 

Kruimels

By | Broers en zussen | 4 Comments

Op 21 februari van dit jaar werd Nina Simone, als ze nog geleefd had, negentig jaar. Nog iets langer geleden werd in 1928 Gerard geboren. We vierden gister zijn vijfennegentigste verjaardag. Daar zaten we dan. Twee ‘kleine’ broers uit 1974 die een maand of vijf met elkaar schelen (gekkigheid) en twee ‘grote’ zussen uit de bouwjaren 1965 en 1972. Geen van allen hebben we hem bij leven gekend, want hij is helaas op de 26ste verjaardag van de oudste aanwezige zus overleden. Wat een timing…

We aten biefstuk bij Loetje, omdat we gehoord hadden dat Gerard daarvan hield. Twee blokken verwijderd van het huis dat hij als laatste bewoond heeft. Een huis dat we nooit zullen bezoeken omdat hij dus in 1991 al stierf, vaak lang voordat we überhaupt wisten dat onze vaders niet onze biologische vaders waren.

Nu zijn we met elkaar verbonden. Een wonderlijk gezelschap. Allemaal uit een andere stad. Uit een ander nestje. En toch samen daar aan tafel om een verjaardag te vieren. Van iemand die we niet kenden, maar die we zo toch proberen een plekje in ons leven te geven. Of nouja, misschien niet persé hem, maar in ieder geval elkaar.

Ongemakkelijk

By | Food for thought | 8 Comments

Er komt een nieuwe wet donorgegevens kunstmatige bevruchting aan. Het voorstel voor die wet is recent, na vijf jaar voorbereiding, naar de Tweede Kamer gestuurd en in de vaste kamercommissie voor VWS besproken. Als je meer wil weten over die wet, en wat Stichting Donorkind nog aan belangrijke verbeterpunten ziet, luister dan deze episode met Huiswerk voor Tweede Kamer-leden van donorkindpodcast De Kwak Kwaakt. Een van de zaken die me persoonlijk bezig houdt, is het feit dat we het nodig vinden om kindjes te maken die niet met beide ouders in beeld opgroeien.

Ik heb veel begrip voor mensen met een kinderwens. Maar ik snap sowieso niet, dat je een kind zou willen van een volslagen onbekende. De maakbaarheid van zo’n mini-me is beperkt, er is nou eenmaal een biologische component die ervoor kan zorgen dat jou onbekende (en onbeminde?) eigenschappen overerven. En andersom, is het voor een kind fijn om op te groeien met alle ouders in beeld, en dan doel ik dus ook (of: in ieder geval, of: op zijn minst) op de biologische ouders. Ik hoor geregeld dat toekomstige ouders of alleenstaande moeders ‘geen bemoeienis’ willen van de op dat moment onbekende biologische ouder van het kind, a.k.a. de donor. Als je er echter niet aan toe bent die donor een plek in het leven van je kind (en dus in dat van jou) te geven, is het maar beter er helemaal niet aan te beginnen. Want bemoeienis of niet, die donor zit nou eenmaal voor altijd (ook als jouw kindje opgroeit en volwassen wordt) voor 50% in ‘jouw’ kind. Maar er is nog iets anders…

Nieuwsgierigheid naar je biologische familie is heel normaal. Veel donorkinderen willen uiteindelijk graag die onbekende familie ontmoeten en misschien ook leren kennen. Wat ikzelf daarbij best ingewikkeld vind, is dat de ‘normale’ sociale normen met deze familieleden niet gelden. Je bent familie van elkaar, vader en kind, of broer of zus, maar je deelt geen historie en er is geen sprake van onvoorwaardelijkheid. Dan kun je dus, vanaf het moment dat je besluit informatie op te vragen of op zoek te gaan, de puzzel gaan leggen hoe je die ‘nieuwe’ familie een plek geeft in je leven. Ik heb daar ervaring mee, en het valt me niet altijd mee.

Het leren kennen van broers en zussen vind ik heel bijzonder. Het heeft me nieuwe informatie gegeven over hoe ikzelf in elkaar steek en ik heb mensen ontmoet van wie ik in een aantal gevallen zelfs veel ben gaan houden en aan wie ik me graag spiegel. Maar hoe ik ‘al die mensen’ een plek in mijn leven moet geven? Ik heb nog steeds, vijf jaar na het vinden van mijn eerste zus, geen idee. Dat is een zoektocht die er voor donorkinderen bij hoort. Ik kan me voorstellen dat, hoe meer broers en zussen je hebt, die zoektocht er niet eenvoudiger op wordt.

Dat ongemak is heel onnatuurlijk. Die leeftijdsgrens van 16 jaar in de wet, die nog steeds geldt bij het verkrijgen van ‘persoonsidentificeerbare gegevens’ die moet er dus uit. Alle kinderen hebben immers het recht hun familie te kennen. En daar horen geen leeftijdsgrenzen bij. Die maken het alleen maar ingewikkeld en ongemakkelijk.

 

Contact

    Contact